De staat van ons klimaat

14-03-2023 BALK – De opwarming van de aarde zorgt voor steeds vaker extreem weer. 2022 was recordzonnig en extreem droog. Ook de zeespiegel stijgt door. In De staat van ons klimaat beschrijft het KNMI het weer van 2022 en hoe dat samenhangt met klimaatverandering in de rest van de wereld.

Bij de huidige trends bereikt de mondiale opwarming de 1,5 °C rond 2033
Sinds begin vorige eeuw is Nederland 2,3 °C opgewarmd, ongeveer twee keer zoveel als de wereldwijde opwarming van 1,2 °C. In het Klimaatakkoord van Parijs is vastgelegd de mondiale opwarming te beperken tot ruim onder de 2 °C, met een duidelijk zicht op 1,5 °C. Voor het noordelijk halfrond is de opwarming van 1,5 °C al in 2020 bereikt, voor Nederland gebeurde dat rond 2000.

Bij de huidige trends bereikt de mondiale opwarming de 1,5 °C rond 2033, en de opwarming van het noordelijk halfrond de 2,0 °C rond 2037.

Zeespiegel stijgt steeds sneller
De wereldgemiddelde zeespiegel is in 2022 verder gestegen. Gemiddeld stijgt die 3,4 cm per decennium. Van de eerste tien jaar (1993-2002) tot de laatste tien jaar (2013-2022) is de snelheid echter verdubbeld naar 4,4 cm per decennium.

Meer zonnestraling
2022 was het jaar met de meeste zonnestraling sinds het begin van de metingen van zonnestraling in 1965. Gemiddeld over het land was de zonnestraling 15% meer dan normaal. Sinds de jaren negentig neemt de jaarlijkse hoeveelheid zonnestraling toe met ruim 3% procent per tien jaar. Dat komt vooral doordat er vaker hogedrukgebieden zijn in de lente en zomer, waardoor er minder bewolking is.

Niet eerder zo droog als in 2022
Met de toename van zonnestraling groeit ook de kans op droogte. In de zomer was de hoeveelheid neerslag landelijke gemiddeld 40% minder dan normaal. Samen met de sterke verdamping door de grote hoeveelheid zonnestraling, leidde de geringe neerslag tot een groot neerslagtekort in het zomerhalfjaar.

Meer wind in de winter, minder in zomer
De invloed van klimaatverandering op het ontstaan van winterstormen is klein en ze nemen niet toe in aantal en kracht.

Op het KNMI-station Schiphol was de gemiddelde windsnelheid met 4,8 m/s 4% minder dan normaal (5.0 m/s). Vooral in de zomer was er weinig wind, 11% minder dan normaal, de laagste waarde sinds het begin van de meetreeks in 1968. In de winter lag de windsnelheid juist 5% hoger. Dit kwam vooral door de stormen Corry, Dudley, Franklin en Eunice. Voor die laatste storm gaf het KNMI code rood uit. Dat er zoveel stormen waren is toeval, de invloed van klimaatverandering op het ontstaan van winterstormen is klein en ze nemen niet toe in aantal en kracht. Wel neemt in een warmer klimaat de hoeveelheid neerslag toe die met deze stormen gepaard gaat.

Relatieve vochtigheid neemt af
De relatieve vochtigheid (de hoeveelheid waterdamp die de lucht kan bevatten bij een bepaalde temperatuur) neemt af. Het jaargemiddelde in De Bilt was de een na laagste sinds 1901, op 1947 na. Ook in de rest van de wereld neemt de relatieve vochtigheid af, vooral boven land. Dit komt onder meer doordat de opwarming van de aarde boven land sterker is dan boven zee. Vochtige lucht vanuit zee warmt daardoor gemiddeld sterker op als deze boven land komt. Omdat warmere lucht meer vocht kan bevatten, daalt hierdoor de relatieve vochtigheid.

Geef een reactie